Rouke Broersma (1940 Amsterdam). Woont sinds 1975 in Bunne. Onderwijs-loopbaan (schoolmeester, leraar, pabo-docent) van 1960-2001. Publiceerde in de jaren zeventig: verhalen, gedichten (De Hoge Veluwe en andere toponiemen), een novelle en een roman (De put). In de jaren tachtig en negentig: onderwijspublicaties.

De afgelopen tien jaar:
1. Drèentse Schrieverij, een Drentse literatuurgeschiedenis en de bloemlezing Scheupers van de taol.
2. Essays en gedichten, onder andere in het tijdschrift Roet.
3. Publicaties over het Freinet-onderwijs en Freinet, waaronder Tony de Wees (de vertaling van een kinderboekje van Freinet, met autobiografische trekjes) en Célestin Freinet, een pedagoog voor onze tijd (vertaling van de Freinet-biografie van Michel Barré).

REGEL VERLOREN:

over het vertalen van Milton
Ik zocht naar een passend motto voor mijn bundel in Het paradijs verloren, Peter Verstegen's vertaling van John Milton's Paradise lost (Amsterdam 2003), en wel in het gedeelte over de schepping van vissen en vogels. Al lezend ontdekte ik dat ook een gerenommeerde vertaler als Verstegen wel eens een steekje laat vallen, en soms zelfs onderweg een hele regel verliest, of .... Verdonkeremaand? De passage van regel 410 tot 415 bleek namelijk slechts vier in plaats van vijf regels te tellen. Gauw gecontroleerd in de Engelse tekst, en ja, het wonderlijke zinsbouwsel part huge of bulk wallowing unwieldie, enormous in thir Gate tempest the Ocean bleef onvertaald. Ik citeer van Milton en Verstegen de 18 regels tussen 399 en 416 die het resultaat beschrijven van God's scheppingswoord: laten de wateren wemelen van het gewriemel van bezield leven. Zie het vetgedrukte: Verstegen laat wel dolfijn en rob dartelen in glad water, maar geen spoor van hun enorme, lompe, waterverplaatsende tegenhangers, want wie zijn die ZE die voor storm op zee zorgen?

MILTON
VERSTEGEN
Forthwith the Sounds and Seas, each Creek and Bay
With Frie innumerable swarme, and Shoales [ 400 ]
Of Fish that with thir Finns and shining Scales
Glide under the green Wave, in Sculles that oft
Bank the mid Sea: part single or with mate
Graze the Sea weed thir pasture, and through Groves
Of Coral stray, or sporting with quick glance [ 405 ]
Show to the Sun thir wav'd coats dropt with Gold,
Or in thir Pearlie shells at ease, attend
Moist nutriment, or under Rocks thir food
In jointed Armour watch: on smooth the Seale,
And bended Dolphins play: part huge of bulk [ 410 ]
Wallowing unweildie, enormous in thir Gate
Tempest the Ocean
: there Leviathan
Hugest of living Creatures, on the Deep
Stretcht like a Promontorie sleeps or swimmes,
And seems a moving Land, and at his Gilles [ 415 ]
Draws in, and at his Trunck spouts out a Sea.

Prompt wemelden de zeeën en de engten,
400 Kreken en baaien van ontelbaar broed,
Van vrachten vis, gevind, vol glinsterschubben,
Wier school in zee vaak groene golven opstuwt;
Alleen of samen grazen ze van zeewier,
Dwalen door bossen van koraal, of tonen
405 Met snelle, speelse flits de zon hun golvend,
Goudgevlekt vel, of in een parelschelp
Spieden ze naar hun waterige spijs,
Of in geschakeld pantser loeren zij
Op voedsel onder rotsen; de gewelfde
410 Dolfijn en rob dartelen door glad water;
Soms zorgen ze door hun enorme stuwkracht
Voor storm op zee:
Leviathan, het machtigst
Schepsel, ligt als een kaap gestrekt en slaapt
415 Of zwemt als een bewegend land; zijn kieuw
Zuigt zee op en zijn neusgat spuit haar uit.

Het zoeken naar een motto had ik inmiddels al uit mijn hoofd gezet. Ik wilde die regel vertaald hebben. Buitengewoon lastig. Maar wacht, ik had ook nog de eerste integrale Nederlandse vertaling van Paradise Lost in poëzievorm, die van J.J.L.ten Kate van 1874. In 1856 al had de mij verder onbekende J.F.Schimsheimer een proza-vertaling uitgebracht, die Ten Kate raadpleegde, zoals ik op mijn beurt hem te hulp roep.

Wat bij eerste lezing onmiddellijk opvalt is dat Ten Kate’s regels veel breder zijn en bovendien rijmen. In zijn Voorbericht zegt hij daarover:
Na eenige aarzeling tusschen den rijmloozen vijfvoetigen Jambe (blank verse) van het origineel, en den Alexandrijn, koos ik – en de keuze was onberouwelijk – den Alexandrijn, altijd nog, naar mijn inzien, de Koning onzer Nederlandsche metra …

Welbeschouwd nogal negentiende-eeuws eigengereid en geborneerd van Ten Kate, en in elk geval geheel in strijd met wat Milton in zijn eigen voorwoord zegt over de door hem gehanteerde versvorm:
De vorm is die van het Engelse heldendicht zonder rijm, zoals het werk van Homerus in het Grieks of dat van Vergilius in het Latijn; het rijm is namelijk geen noodzakelijk extra of echt sieraad van goede poëzie, vooral niet in langer werk, maar het is de uitvinding van een barbaarse tijd, bedoeld om een jammerlijke inhoud en een hinkend metrum goed te maken.

Het gebruik van de alexandrijn had een praktisch voordeel: het leverde Ten Kate per regel twee à drie extra lettergrepen op, niet onhandig bij het vertalen uit het Engels dat meestal bondiger is dan het Nederlands. Niettemin neemt hij ook nog eens vier extra regels Milton’s part huge of bulk wallowing unwieldie, enormous in thir Gate tempest the Ocean om te zetten in gedrochten, wier logge leden, in geduchte kronkelbochten zich wentelend, de zee met stormen slaan.

 

TEN KATE

 

EIGEN VERTALING
En kreek, en inham, leefde; en honderdduizend scharen
Van visschen glipten door de wentelende baren
Met purpren vinnen en in ’t zilver gekurast.
Eerst lagen zwerm bij zwerm, onmeetlijk saamgetast
Gelijk een zeebank – straks koos elk zijn eigen paden.
Ge ziet ze, n u alléen, d a n met hun wedergaden
Gepaard, h i e r wandelen door wouden van koraal,
D a a r grazen in het wier, of dartlen in den straal
Der zon, die flikkert op hun schubben. Zij beloeren
Met kalme lust hun prooi, in blanke paerlemoeren
Gehuisd, of vastgehecht bij trossen op ’t graniet
Der klippen. Elders weêr op ’t wijde stroomgebied
Speelt zeekalf en dolfijn,
of zeilen die gedrochten,
Wier logge leden, in geduchte kronkelbochten
Zich wentelend, de zee met stormen slaan
. Daar zwiert
De Leviathan ook, die ’t levende gediert’
In omvang overtreft, met reuzenkracht gewapend,
Een steigrend voorgebergt’, wanneer hij, roerloos slapend
Zich uitstrekt in het diep, een zwemmend land gelijk,
Wanneer hij ronddrijft door zijn eindloos koninkrijk,
De dwarrelende zee inslurpend met de kaken,
Om uit zijn snuit haar bij fonteinen uit te braken!

Plots wemelde ‘t in sont en zee, in kreek
400 En baai, van kuit en drommen van gevinde
Vissen die met schitterende schubben door
De groene golven glijden, samendrommend
tot een dam in zee. Soms alleen, soms samen,
begrazen zij de zeewierwei; of struinen
405 door koraalbosjes; of gunnen, speels zwenkend,
de zon een glimpje goudbedrupte huid;
of wachten in hun parelschelp geduldig
hun zeespijs af, of speuren geharnast
naar prooi onder rotsen. Glad als een spiegel
410 waar zeehonden en lenige dolfijnen
spelen,
stuwen ginds log rollende monsters
de oceaan stormachtig op.
Daar ligt
languit Leviathan, geduchtste aller
levenden, slapend een kaap, maar zwemmend
415 een eiland op drift; en hij haalt door kieuwen
in, wat zijn slurf weer uitspuit als een zee.

Maar zijn tekst hielp me wel. In twee opzichten. Om te beginnen accentueert Ten Kate een belangrijk structuurprincipe van Milton’s poëzie: de voor de barok zo kenmerkende antithese. Hij laat dat zelfs zien in de typografie. In de zesde regel bijvoorbeeld spatieert hij de woorden ‘nu’ en ‘dan’ en in de twee volgende regels ‘hier’ en ‘Daar’. Herlezing van Milton zelf doet dan eens te meer beseffen hoezeer het hele verhaalverloop, ook elders, de hele gedachtengang, het ritme, de poëtische gevoelsstroom worden opgestuwd door antithesen: vissen die dan eens alleen, dan weer in scholen zwemmen (regel 403); afwachtende zeedieren en aanvallers (407-409). Enerzijds bended dolphins anderzijds bulk wallowing unwieldie anderszijds, de gladde waterspiegel bij de dolfijnen en de stormachtig waterkolken bij die lompe monsters. En de Leviathan is een tegenstelling in zichzelf: als hij slaapt een bewegingloze landkaap, maar zwemmend een drijvend eiland.

Terug naar Verstegen. Nog afgezien van de verloren regel, opeens vond ik zijn vertaling minder mooi, minder bevredigend, minder Milton. Neem bijvoorbeeld de eerste regel van de achttien geciteerde. Milton heeft het daar over Sounds and Seas. Bij Verstegen worden dat zeeën en engten. Maar waarom engte als wij voor ‘sound’ het verwante ‘sont’? Zo blijft de alliteratie ook in tact. Ander voorbeeld. Regel 405: and through Groves Of Coral stray wordt bij Verstegen Dwalen door bossen van koraal. ‘Dwalen’ voor ‘stray’? Vissen zijn geen verliefde dichters die door bossen dwalen. Zij hebben wel wat anders te doen. Ze struinen de bosjes af, lijfsbehoud.

En zo kwam ik ertoe voor mijn bundel zelf een nieuwe vertaling te maken van regel 387- 448 uit boek 7 van Paradise Lost, het gedeelte waarin Milton op ongeëvenaard beeldende wijze de schepping van vissen en vogels beschrijft. Misschien ga ik daar nog eens mee verder.