Rouke Broersma (1940 Amsterdam). Woont sinds 1975 in Bunne. Onderwijs-loopbaan (schoolmeester, leraar, pabo-docent) van 1960-2001. Publiceerde in de jaren zeventig: verhalen, gedichten (De Hoge Veluwe en andere toponiemen), een novelle en een roman (De put). In de jaren tachtig en negentig: onderwijspublicaties.
De afgelopen tien jaar:
1. Drèentse Schrieverij, een Drentse literatuurgeschiedenis en de bloemlezing Scheupers van de taol.
2. Essays en gedichten, onder andere in het tijdschrift Roet.
3. Publicaties over het Freinet-onderwijs en Freinet, waaronder Tony de Wees (de vertaling van een kinderboekje van Freinet, met autobiografische trekjes) en Célestin Freinet, een pedagoog voor onze tijd (vertaling van de Freinet-biografie van Michel Barré).
MILTON
|
VERSTEGEN
|
Forthwith the Sounds and Seas, each Creek and Bay With Frie innumerable swarme, and Shoales [ 400 ] Of Fish that with thir Finns and shining Scales Glide under the green Wave, in Sculles that oft Bank the mid Sea: part single or with mate Graze the Sea weed thir pasture, and through Groves Of Coral stray, or sporting with quick glance [ 405 ] Show to the Sun thir wav'd coats dropt with Gold, Or in thir Pearlie shells at ease, attend Moist nutriment, or under Rocks thir food In jointed Armour watch: on smooth the Seale, And bended Dolphins play: part huge of bulk [ 410 ] Wallowing unweildie, enormous in thir Gate Tempest the Ocean: there Leviathan Hugest of living Creatures, on the Deep Stretcht like a Promontorie sleeps or swimmes, And seems a moving Land, and at his Gilles [ 415 ] Draws in, and at his Trunck spouts out a Sea. |
Prompt wemelden de zeeën en de engten,
|
Het zoeken naar een motto had ik inmiddels al uit mijn hoofd gezet. Ik wilde die regel vertaald hebben. Buitengewoon lastig. Maar wacht, ik had ook nog de eerste integrale Nederlandse vertaling van Paradise Lost in poëzievorm, die van J.J.L.ten Kate van 1874. In 1856 al had de mij verder onbekende J.F.Schimsheimer een proza-vertaling uitgebracht, die Ten Kate raadpleegde, zoals ik op mijn beurt hem te hulp roep.
Wat bij eerste lezing onmiddellijk opvalt is dat Ten Kate’s regels veel breder zijn en bovendien rijmen.
In zijn Voorbericht zegt hij daarover:
Na eenige aarzeling tusschen den rijmloozen vijfvoetigen Jambe (blank verse) van het origineel, en den Alexandrijn,
koos ik – en de keuze was onberouwelijk – den Alexandrijn, altijd nog, naar mijn inzien, de Koning
onzer Nederlandsche metra …
Het gebruik van de alexandrijn had een praktisch voordeel: het leverde Ten Kate per regel twee à drie extra lettergrepen op, niet onhandig bij het vertalen uit het Engels dat meestal bondiger is dan het Nederlands. Niettemin neemt hij ook nog eens vier extra regels Milton’s part huge of bulk wallowing unwieldie, enormous in thir Gate tempest the Ocean om te zetten in gedrochten, wier logge leden, in geduchte kronkelbochten zich wentelend, de zee met stormen slaan.
TEN KATE
|
EIGEN VERTALING
|
En kreek, en inham, leefde; en honderdduizend scharen Van visschen glipten door de wentelende baren Met purpren vinnen en in ’t zilver gekurast. Eerst lagen zwerm bij zwerm, onmeetlijk saamgetast Gelijk een zeebank – straks koos elk zijn eigen paden. Ge ziet ze, n u alléen, d a n met hun wedergaden Gepaard, h i e r wandelen door wouden van koraal, D a a r grazen in het wier, of dartlen in den straal Der zon, die flikkert op hun schubben. Zij beloeren Met kalme lust hun prooi, in blanke paerlemoeren Gehuisd, of vastgehecht bij trossen op ’t graniet Der klippen. Elders weêr op ’t wijde stroomgebied Speelt zeekalf en dolfijn, of zeilen die gedrochten, Wier logge leden, in geduchte kronkelbochten Zich wentelend, de zee met stormen slaan. Daar zwiert De Leviathan ook, die ’t levende gediert’ In omvang overtreft, met reuzenkracht gewapend, Een steigrend voorgebergt’, wanneer hij, roerloos slapend Zich uitstrekt in het diep, een zwemmend land gelijk, Wanneer hij ronddrijft door zijn eindloos koninkrijk, De dwarrelende zee inslurpend met de kaken, Om uit zijn snuit haar bij fonteinen uit te braken! |
Plots wemelde ‘t in sont en zee, in kreek |
Maar zijn tekst hielp me wel. In twee opzichten. Om te beginnen accentueert Ten Kate een belangrijk structuurprincipe van Milton’s poëzie: de voor de barok zo kenmerkende antithese. Hij laat dat zelfs zien in de typografie. In de zesde regel bijvoorbeeld spatieert hij de woorden ‘nu’ en ‘dan’ en in de twee volgende regels ‘hier’ en ‘Daar’. Herlezing van Milton zelf doet dan eens te meer beseffen hoezeer het hele verhaalverloop, ook elders, de hele gedachtengang, het ritme, de poëtische gevoelsstroom worden opgestuwd door antithesen: vissen die dan eens alleen, dan weer in scholen zwemmen (regel 403); afwachtende zeedieren en aanvallers (407-409). Enerzijds bended dolphins anderzijds bulk wallowing unwieldie anderszijds, de gladde waterspiegel bij de dolfijnen en de stormachtig waterkolken bij die lompe monsters. En de Leviathan is een tegenstelling in zichzelf: als hij slaapt een bewegingloze landkaap, maar zwemmend een drijvend eiland.
Terug naar Verstegen. Nog afgezien van de verloren regel, opeens vond ik zijn vertaling minder mooi, minder bevredigend, minder Milton. Neem bijvoorbeeld de eerste regel van de achttien geciteerde. Milton heeft het daar over Sounds and Seas. Bij Verstegen worden dat zeeën en engten. Maar waarom engte als wij voor ‘sound’ het verwante ‘sont’? Zo blijft de alliteratie ook in tact. Ander voorbeeld. Regel 405: and through Groves Of Coral stray wordt bij Verstegen Dwalen door bossen van koraal. ‘Dwalen’ voor ‘stray’? Vissen zijn geen verliefde dichters die door bossen dwalen. Zij hebben wel wat anders te doen. Ze struinen de bosjes af, lijfsbehoud.
En zo kwam ik ertoe voor mijn bundel zelf een nieuwe vertaling te maken van regel 387- 448 uit boek 7 van Paradise Lost, het gedeelte waarin Milton op ongeëvenaard beeldende wijze de schepping van vissen en vogels beschrijft. Misschien ga ik daar nog eens mee verder.