Rouke Broersma (1940 Amsterdam). Woont sinds 1975 in Bunne. Onderwijs-loopbaan (schoolmeester, leraar, pabo-docent) van 1960-2001. Publiceerde in de jaren zeventig: verhalen, gedichten (De Hoge Veluwe en andere toponiemen), een novelle en een roman (De put). In de jaren tachtig en negentig: onderwijspublicaties.
De afgelopen tien jaar:
1. Drèentse Schrieverij, een Drentse literatuurgeschiedenis en de bloemlezing Scheupers van de taol.
2. Essays en gedichten, onder andere in het tijdschrift Roet.
3. Publicaties over het Freinet-onderwijs en Freinet, waaronder Tony de Wees (de vertaling van een kinderboekje van Freinet, met autobiografische trekjes) en Célestin Freinet, een pedagoog voor onze tijd (vertaling van de Freinet-biografie van Michel Barré).
Uitgebreide verantwoording
Woorden
Omslagtekst 1
Omslagtekst 2
Zoveel zinnen
Zoveel vogels
Nog eens zoveel
vogels
Het zingen van Prévert
Spitten met Heaney
Malinhead
Aan de drukker en de etser
(en allen die over hun schouder meelezen)
2 Zoveel vogels
Ja, ik was op jullie verzoek bezig de titel te verklaren. Over zinnen had ik het in mijn vorige stukje. Nu zou het dus over vogels moeten gaan. Over vogels in het echt, de spreeuwen onder de half kapotte dakpan, vlak boven mijn hoofd, die me ’s morgens wakker ritselen als ze hun nest een grote beurt geven. Over vogels op schilderijen (Het Puttertje bijvoorbeeld), over vogels in boeken, over de eerste vogels in onze literatuur: Hebban olla vogala nestas hagunnan (daarover een volgende keer meer).
Maar ook over de namen van vogels en wat die kunnen betekenen, wat die voor mij kunnen betekenen. En daar ben ik weer bij de woorden en de woordenboeken. Dit woordenboek is heel belangrijk voor me, en ik tik de titelpagina maar even voor jullie over:
VERKLAREND EN ETYMOLOGISCH
WOORDENBOEK
VAN DE
NEDERLANDSE VOGELNAMEN
BEVAT ALLE OFFICIËLE NAMEN VAN DE NEDERLANDSE VOGELS
ALSMEDE EEN GROOT AANTAL FRIESE VOGELNAMEN EN
NEDERLANDSE VOGELNAMEN
Door
Klaas J. Eigenhuis
Illustraties
Dirk J. Moerbeek
2004
Stichting Dutch Birding Association
Een prachtboek. De namen van de makers, Klaas J. Eigenhuis en Dirk J. Moerbeek, lijken voor zo’n boek gemaakt. Voor verschillende gedichten heb ik er gegevens uit gehaald. Soms één woord, of een zin die me op het spoor zette, of de etymologie van de naam, of een anecdote, of een citaat. Dit staat erin over de putter op bladzijde 404: