Rouke Broersma (1940 Amsterdam). Woont sinds 1975 in Bunne. Onderwijs-loopbaan (schoolmeester, leraar, pabo-docent) van 1960-2001. Publiceerde in de jaren zeventig: verhalen, gedichten (De Hoge Veluwe en andere toponiemen), een novelle en een roman (De put). In de jaren tachtig en negentig: onderwijspublicaties.

De afgelopen tien jaar:
1. Drèentse Schrieverij, een Drentse literatuurgeschiedenis en de bloemlezing Scheupers van de taol.
2. Essays en gedichten, onder andere in het tijdschrift Roet.
3. Publicaties over het Freinet-onderwijs en Freinet, waaronder Tony de Wees (de vertaling van een kinderboekje van Freinet, met autobiografische trekjes) en Célestin Freinet, een pedagoog voor onze tijd (vertaling van de Freinet-biografie van Michel Barré).

Aan de drukker en de etser
(en allen die over hun schouder meelezen)

1 Zoveel zinnen


Op de laatste vergadering van onze onderneming overvielen jullie me met een hele reeks vragen. Kernvraag: waarom eigenlijk die titel Zoveel vogels zoveel zinnen? Mijn eerste gedachte: hadden jullie dat niet eerder kunnen vragen? Mijn tweede gedachte: waar zal ik beginnen? Mijn derde gedachte: ze weten het wel, maar ze willen het uit mijn mond horen.

In zo'n situatie kan ik twee kanten op. Ofwel ik hou de boot af en stuur mijn belagers met een kluitje in het riet, ofwel ik laat mijn gedachten hardop de vrije loop, hopend dat ze al stromend de juiste woorden tegenkomen, die samen de juiste zinnen vormen, die samen uitmonden in een min of meer zinnig antwoord. De woorden kwamen wel, de aarzelende zinnen ook, ze gingen alleen alle kanten op. Zinloos.

Hoe komt zoiets? Vermoedelijk omdat de vraag me niet beviel, terwijl het immers de enig juiste vraag is, want eigenlijk vroegen jullie: die vogels en die zinnen van jou, hoe staat het daarmee? waar staan die voor? waar ben je mee bezig, wat doe je, wat bedoel je, wie ben jij eigenlijk? En daar heb ik nou juist geen antwoord op, en vermoedelijk schrijf ik daarom gedichten, omdat ik iets te weten wil komen dat zich niet laat kennen, dat niet is te vangen, dat me ontsnapt. Een gedicht is een vangnet, maar de vogel is gevlogen. Volgende keer beter. Moet ik me als vogel vermommen?

Terug naar de vraag: waarom eigenlijk Zoveel vogels zoveel zinnen? Ik probeer het toch maar met de kluit in het riet. Kijk bij van Dale onder zin en je treft daar 14 betekenissen aan. Ik vat het even in mijn eigen woorden voor je samen (maar wel zelf even gaan lezen, niets mooier dan een woordenboek!):

Zintuig, zinnelijkheid, verstand, gevoel, gedachte, gemoedsgesteldheid, opzet, lust, opvatting (voorbeeld: zoveel hoofden zoveel zinnen), animo, genoegen, betekenis, bestaansgrond, en ten slotte nummer 14: reeks van woorden in syntactisch verband die een afgeronde gedachte uitdrukt.

En nu je toch lekker in van Dale zit (zijn jullie ook zo gek op woordenboeken?), kijk dan nog even bij alle samenstellingen met zin. Ik noem er een paar:

Zinsdeel, zingenot, zinnebeeld, zinnespel, zinnenprikkelend.

Welbeschouwd en goedgelezen is dit misschien toch wel het begin van een antwoord.